Luther beschreef in zijn reeks liederen uit 1524 op allerlei manieren hoe de mens troost in het geloof kan vinden. Hij was ook de bedenker van het woord ‘zielzorg’. Zijn tegenstanders hadden soms zelfs meer angst voor de kracht van zijn liederen dan voor zijn boeken en strijdschriften. Precies 200 jaar later was er veel discussie of die oude liederen nog wel nodig waren. De soms verouderde taal werd immers niet altijd meer goed begrepen en bovendien ontstonden er religieuze stromingen die anders dachten over vroomheid. De orthodox Lutherse theologen wilden ze per se behouden, juist vanwege die troostende waarde. Zij noemden zich de “Lieder-Freunde” en vonden: als mensen de oude liederen niet meer goed begrijpen moeten we ze niet wegdoen, maar juist beter uitleggen! En precies dat is de reden dat Bach in 1724 de jubilerende liederen opnieuw glans gaf met zijn prachtige koraalcantates. Maar hoe kwam dat idee tot stand?
In deze muzikale lezing nemen twee dames, die achter de schermen een grote rol hebben gespeeld bij de Lieder-Freunde, je mee naar 1724. Dorothea Schamelius en Anna Magdalena Bach combineren het verhaal over de liederen en cantates met muziek. Alle informatie is geheel wetenschappelijk onderbouwd, behalve natuurlijk die ene twist die ze in het verhaal hebben verstopt.
Lydia Vroegindeweij deed uitgebreid promotie-onderzoek naar troost in de liederen van Luther en het ontstaan van de koraalcantates van Bach en neemt de deelnemers mee in deze boeiende geschiedenis.
Paula Bär-Giese is sopraan en pianiste. Zij illustreert de lezing met muziek en begeleidt het publiek wanneer we samen een koraal laten klinken.